De systeemtheorie ontstond in de jaren 1940-1960 als een overeenkomstige manier van denken in verschillende vakgebieden. In de biologie kende men altijd al het begrip biologisch evenwicht, zoals dat tussen de vos en de haas, en dat werd nu uitgebreid tot het begrip ecosysteem, waar veel meer organismen bij betrokken zijn. In de techniek ontstond grote interesse voor zelfregulerende constructies. Een eenvoudig modern voorbeeld hiervan is de thermostaat, die de temperatuur in een woonkamer constant houdt ondanks voortdurend wisselende buitentemperatuur. Een ouder voorbeeld is de in 1788 door James Watt toegepaste centrifugaalregelaar, die de snelheid van een stoommachine constant houdt ondanks voortdurend wisselende belasting. [cybernetica]. In de elektronica ontstond het begrip terugkoppeling (feedback), waarbij de output van een schakeling wordt teruggevoerd naar de input. Bij al dit soort mechanismen gaat om evenwichten die zichzelf in stand houden.
xxxxxxDeze manier van denken was ook toepasbaar in de alfa-vakken, zoals de sociologie, de politiek en de rechtswetenschap. Zo publiceerde Eberhard Lang in 1966 een studie over de staat als regelmechanisme (1). In 1968 publiceerde Von Bertalanffy het standaardwerk “Algemene Systeemtheorie” (2).
xxxxxxDeze ontwikkeling gaf destijds aanleiding tot publicatie van een grote hoeveelheid filosofische beschouwingen. Tegenwoordig is die interesse min of meer uitgewoed. Op technisch gebied werd de aandacht vooral opgeëist door de informatie- en communicatietechnologie (ICT). Verder verschoof de aandacht vooral naar de praktische toepassingen, in de sociologie bijvoorbeeld naar leiderschap en het werken met groepen.
x
(1) E. Lang (1966): Staat und Kybernetik, Prolegomena zu einer Lehre vom Staat als Regelkreis.
(2) L. von Bertalanffy (1968): General System Theory.