De moeilijke aantoon-baarheid van dubbele en van duale motivatie

Individuele politici en politieke partijen zijn voortdurend bezig elkaars motivaties te beoordelen. Nu is het natuurlijk belangrijk om die motivaties te kennen, maar het komt  vaak voor dat de ene partij tracht de motivatie van de andere partij onderuit te halen in plaats van die te bestrijden met zakelijke argumenten.

Meestal gaat het hierbij om de vraag of iemand  een dubbele motivatie heeft, hetgeen legitiem is, of een enkelvoudige.  Om een paar voorbeelden te noemen: werd Angela Merkel bij haar bekende “Wir schaffen das” gemotiveerd door zowel de wens vluchtelingen te helpen als de wens goedkope arbeiders voor de auto-industrie te importeren? Of was het alleen maar de wens goedkope arbeiders te importeren en was de naastenliefde maar een voorwendsel?  Worden de groenlinksers gemotiveerd door zowel “groen” als “links”, hetgeen legitiem is, of zijn het communisten die “groen” als voorwendsel gebruiken? Naar ik vermoed kan een mens bij eerlijk zelfonderzoek tot op zekere hoogte de sterkte van zijn eigen motivaties bepalen, hoewel dat wel moeilijk is. Maar het is haast onmogelijk om bij anderen motivatie objectief in te schatten. In de politiek blijft het bij het uiten van vermoedens en ontkenningen. Er zijn bij mijn geen wetenschappelijke psychologische onderzoeken bekend die bij een duale motivatie de sterkteverhouding tussen de twee deelmotivaties hebben gemeten.

Nog moeilijker wordt het bij dubbele motivatie waarbij de twee motivaties tegengesteld zijn of lijken, dan is er sprake van duale motivatie. Hier zijn de twee motivaties met elkaar verbonden als de twee keerzijden van dezelfde medaille. Je komt dan in de buurt van de problematiek van Nietzsche. Uit haat tegen de rijken ontwikkelt zich liefde voor de armen. Uit haat tegen de eigen cultuur ontwikkelt zich liefde voor immigranten. Uit haat jegens het christendom ontwikkelt zich sympathie voor de islam. Uit haat tegen het kapitalisme ontstaat liefde voor groen.

Het moeilijkst waarschijnlijk ligt dit bij rassenproblemen. Wordt iemand die geen immigratie van Afrikanen wil gemotiveerd door het streven de eigen cultuur hoog te houden of wordt hij gemotiveerd door racisme? Beide motivaties tegelijk kan in dit voorbeeld moeilijk, want ze zijn in hoge mate tegengesteld. Het bijzondere van dit geval is dat hier de wet een rol gaat spelen want racisme is strafbaar.  Dit leidt er toe dat iedereen die tegen immigratie is het gevaar loopt beschuldigd te worden van racisme. Bij een dergelijke beschuldiging zal de rechter dus moeten oordelen. Dit kan hij echter niet, hij kan niet in het hart kijken van degene die wordt beschuldigd. Het is ook de vraag of een wet die de rechter daartoe verplicht wel juist is. Racisme is een moeilijk psychologisch probleem. Het valt goed te verdedigen dat racistische dáden moeten worden veroordeeld, want die zijn objectief aantoonbaar als vormen van feitelijke discriminatie. Maar gaat het niet te ver om ook racistische gevoelens en motivaties strafbaar te stellen? En wie kan hier oordelen?