Politieke correctheid: een onzichtbare, overal aanwezige dwang
Veel mensen hebben heden ten dage het gevoel dat zij niet vrijuit kunnen denken en spreken. Dat is het verschijnsel van de “politieke correctheid”. Dit kan worden gedefinieerd als een zorgvuldig streven minderheidsgroeperingen niet te kwetsen of te stigmatiseren. Als belangrijkste minderheidsgroeperingen kunnen in dit verband genoemd worden: de “zwarten”, de Joden, de vrouwen, de homoseksuelen en de immigranten. Er is een zeer voorzichtig taalgebruik ontstaan: “negers” werd “Afro-Amerikanen” (althans in de V.S.), “joden” werd “joodse mensen”, “achterbuurt” werd “achterstandswijk”, “bemannen” werd “bemensen”, enzovoort.
Dit heeft ertoe geleid dat de oude scheidslijn tussen politiek (economisch) “links” en “rechts” is vervaagd en er een nieuwe scheidslijn is ontstaan: nu tussen degenen die politiek correct denken en degenen die bezwaar hebben tegen de verplichting politiek te denken. Zij zijn het vaak volledig eens met het streven minderheden niet te discrimineren, maar hebben bedenkingen tegen het ontstaan van een sfeer waarin voortdurend angstvallig moet worden vermeden om minderheden te kwetsen of te beledigen. Tevens hebben zij het gevoel dat veel politici en columnisten het probleem van de discriminatie gebruiken om zichzelf als moreel superieur te profileren en als middel om politieke tegenstanders uit te schakelen. In het door politieke correctheid bepaalde denkklimaat moeten politici zich vaak in allerlei bochten wringen om hun opvattingen zó naar voren te brengen dat ze door hun tegenstanders niet verdacht gemaakt kunnen worden, want iedere kleine vergissing kan iemand zijn carrière kosten. Het gevolg is dat over grote problemen van de westerse cultuur, zoals immigratie, onderwijs en bevolkingspolitiek, haast niet meer vrij nagedacht kan worden.
Waar komt die politieke correctheid vandaan?
De vraag waar de term “politieke correctheid” vandaan komt is door taalonderzoekers gemakkelijk te beantwoorden: hij kwam in de jaren ’70 en ’80 in Amerika in gebruik en waaide daarna over naar Europa. Veel moeilijker te beantwoorden is de vraag waar de politieke correctheid, als politiek en psychologisch verschijnsel, vandaan komt.
In ieder geval is duidelijk dat het een verschijnsel is van ná de Tweede Wereldoorlog. In Nederland heerste in de revolutionaire jaren ‘60 van de vorige eeuw alom sympathie voor de Amerikaanse beweging voor “civil rights” en deze eiste dat met respect over de “zwarten” in Amerika werd gesproken (“I have a dream”: 1964). Wanneer bijvoorbeeld een liefhebber van klassieke muziek in deze tijd kritisch sprak over jazz werd dat ten zeerste afgekeurd, onafhankelijk van de vraag welke zuiver muzikale argumenten werden gebruikt. Het is aannemelijk dat het politiek correcte denken ook sterk heeft bijgedragen aan het cordon sanitaire dat in België in 1989 werd ingesteld tegen het Vlaamse Blok. Hetzelfde geldt voor het cordon sanitaire dat in 1990 door het kabinet Lubbers III werd ingesteld tegen de Centrum Democraten van Hans Janmaat. Na de val van de muur in 1989 ging het politiek correcte denken weer een nieuwe fase in.
De ICERD als bron en juridische basis van het politiek correcte denken
Tegenwoordig weet haast iedereen wat politiek correct denken is en dat volgens dit denken zoiets als hate speech “niet mag”. Het is een algemeen en vaag besef en velen voelen zich hierdoor bedreigd in hun vrije denken en spreken. Ondertussen weet haast niemand waar die verplichting tot politiek correct denken vandaan komt en wat de juridische basis daarvan is. Deze juridische basis is de ICERD, de “International Convention on the Elimination of all Forms of Racial Discrimination”, het verdrag dat in 1965 werd geformuleerd en daarna door 177 landen ondertekend. Het is buitengewoon vreemd dat bijna niemand dit verdrag kent en weet waarvoor het staat.
26 maart 2021