De opname van de lhbtiq-ideologie in de agenda van de VN en van de EU

In 1945 werden in New York de Verenigde Naties opgericht en deze stelden in 1948 de “Universele Verklaring van de Rechten van de Mens” op. Hierin werden slechts twee seksen erkend: mannen en vrouwen. Dit blijkt vooral uit:
Artikel 16, lid 1:
Zonder enige beperking op grond van ras, nationaliteit  of godsdienst, hebben mannen en vrouwen van huwbare leeftijd het recht om te huwen en een gezin te stichten
Tegelijkertijd werd ook het op een huwelijk tussen een man en een vrouw gebaseerde gezin beschermd: 
Artikel 16, lid 3:
Het gezin is de natuurlijke en fundamentele groepseenheid van de maatschappij en heeft recht op bescherming door de maatschappij en de Staat.
Twee jaar later, in 1949,  werd in Europa de Raad van Europa opgericht. Deze stelden een soortgelijk document op, het “Europees Verdrag  voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden” (EVRM).  Hierin werden in vrijwel gelijkluidende formuleringen dezelfde twee rechten vastgelegd (de artikelen 8 en 12).  
 
In de volgende tientallen jaren echter trad een verandering op in de seksuele moraal. Deze werd niet alleen van onderop veroorzaakt door spontane maatschappelijke ontwikkelingen, maar vooral ook van bovenaf door de onophoudelijke druk van onvermoeibare lobbygroepen.  De invloedrijkste hiervan is  waarschijnlijk de in 1978 opgerichte ILGA (International Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex Association), die in 1999, op uitnodiging van de Raad van ministers van de EU,  een Europees filiaal opende.
          Deze veranderingen hadden tot gevolg dat in de wetgeving de bescherming van het man-vrouw gezin langzaamaan werd opgeheven. Dit is vooral goed te zien in een derde, veel recenter “mensenrechtenverdrag” dat werd uitgevaardigd door de in 1992 opgerichte EU. Dat is het in 2000 gepubliceerde “Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie”, dat sinds 2009 juridisch bindend is (1). Ook dit verdrag bevat bepalingen over het recht te huwen en bescherming van het gezin:
Artikel 9:
Het recht te huwen en het recht een gezin te stichten worden gewaarborgd volgens de nationale wetten die de uitoefening  van deze rechten beheersen.
Artikel 21, lid1:
Elke discriminatie, met name op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuigingen, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid (sexual orientation), is verboden.
Op het eerste gezicht bestaat er nauwelijks verschil tussen het verdrag uit 1948 en dat uit 2000, maar dat is bedrieglijk. In de eerste plaats is “het recht van mannen en vrouwen om te huwen” veranderd in “het recht  om te huwen”. Hiermee wordt niet alleen het recht op het sluiten van een homohuwelijk vastgelegd, maar ook het recht op het sluiten van de vele soorten huwelijken die  voortkomen uit het onderscheiden van lhbtiq-mensen.  In de tweede plaats wordt met de bepaling  van artikel 22 [pas op: artikel 33] weliswaar nog steeds “het gezin” beschermd, maar daarmee is niet meer uitsluitend het gezin bedoeld dat voorkomt uit een huwelijk tussen een man en een vrouw,  maar omvat ook alle lhbtiq-gezinnen. Bovendien wordt hier het begrip discriminatie ingevoerd: ieder die het man-vrouw huwelijk voortrekt discrimineert de lhbtiq-huwelijken en is dus strafbaar. Op de achtergrond speelde het hierbij natuurlijk ook een rol dat er in het algemeen steeds meer nadruk werd gelegd op het gelijkheidsbeginsel en dat houdt een verbod op discriminatie in.
 
Deze fundamentele veranderingen in de mensenrechtenverdragen werden min of meer passief ingevoerd omdat de veranderde moraal dat vroeg. Maar vanaf omstreeks 2005 werden de VN en vooral de EU zeer actief.  In 2006 nam het Europees Parlement een resolutie aan “On homophobia in Europe”.  Enkele kenmerkende citaten hieruit zijn:
Het Europese Parlement,
– gezien artikel 21, lid 1, van het Handvest van de grondrechten, dat alle discriminatie op grond van [..] verbiedt,”
– overwegende dat homofobie kan worden gedefinieerd als een irrationele angst voor en afkeer van homoseksualiteit en van lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender (LGBT) mensen op basis van vooroordelen en vergelijkbaar met racisme, vreemdelingenhaat, antisemitisme en seksisme,
[..] veroordeelt met klem elke discriminatie op grond van seksuele geaardheid;
[..] verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat LGBT-personen worden beschermd tegen homofobe haatzaaiende uitlatingen en geweld en ervoor te zorgen dat partners van hetzelfde geslacht hetzelfde respect, dezelfde waardigheid en dezelfde bescherming genieten als de rest van de samenleving;
Let hierbij vooral op de uiterst aanvechtbare stelling dat homofobie kan worden gedefinieerd als een irrationele angst [..] vergelijkbaar met [..] racisme en antisemitisme.
          Dit soort gedachten werden nu geïmplementeerd in de nationale wetgeving van de EU-lidstaten.  Zo werd in 2007 in België de Wet Gender Mainstreaming aangenomen (“conform de doelstelling  om de genderdimensie te integreren in alle beleidslijnen”). Opmerkelijk is ook de in hetzelfde jaar 2007 in Nederland door de Minister van Buitenlandse Zaken gepresenteerde mensenrechtenstrategie  “Naar een menswaardig bestaan”,  die onder andere resulteerde in de publicatie “Mensenrechten en seksuele oriëntatie. Een handleiding voor ambassades.” Hierin wordt de ambassadeurs uitvoerig verteld hoe ze in het buitenland een dialoog kunnen voeren ter verspreiding van het lhbtiq-gedachtengoed.
 
Na deze jaren is er een stortvloed aan wetsbepalingen en propaganda-artikelen ten gunste van het lhbtiq-gedachtengoed verschenen (2). Toch zegt de lhbtiq-lobby nog steeds dat de doelen nog niet zijn bereikt en dat ze nog een lange weg hebben te gaan. Maar wat is dan dat uiteindelijke doel van deze lobby?  Dit is onder andere onderzocht door Gabriele Kuby (3). Volgens haar is het uiteindelijke doel van het LHBTIQ-programma het, met het argument van antidiscriminatie, beëindigen van de bevoorrechting van het monogame, heteroseksuele huwelijk en zal dit uiteindelijk uitmonden in de vernietiging hiervan in onze cultuur.
 
Noten
(2) Hoe dwingend de VN tegenwoordig op lhbtiq-gebied te werk gaat is bijvoorbeeld te lezen in het protest-artikel “Gaat VN pro-gezin groepen op zwarte lijst zetten?”  Zal het VN-Mensenrechtenbureau ‘LGBTQ+-haatgroepen’… | Gezin in Gevaar 
(3) Gabriele Kuby (2017): De seksuele revolutie, De vernietiging van de vrijheid uit naam van de vrijheid. (Uitvoerig gedocumenteerd, geschreven vanuit orthodox Rooms-katholiek standpunt.)