Polarisatie in de politiek

In de politiek speelt het verschijnsel polarisatie een uiterst belangrijke rol, vooral in de vorm van polarisatie tussen twee groepen.  Maar hier liggen de zaken gecompliceerd. Het probleem is dat het verschil in opvattingen tussen twee groepen hier vaak meerdimensionaal is. Stel dat men twee groepen gaat vergelijken op één punt: bijvoorbeeld de waardering voor Poetin. Dan kan men voor beide groepen de gemiddelde waardering voor Poetin op een schaal van -5 tot en met +5 berekenen en de onderlinge afstand aangeven met één getal.  Dan kan men ook met één getal aangeven of de afstand groter of kleiner is geworden, dus de mate van polarisatie aangeven.
xxxxxMaar als we twee groepen willen vergelijken op twee dimensies, bijvoorbeeld de waardering voor Poetin en de waardering voor kernenergie,  dan is de “afstand” tussen beide groepen niet meer met een enkel getal aan te geven en moeten we een andere redenering volgen. Een simpele situatie krijgen we nog wanneer zowel de waardering voor Poetin als die voor kernenergie is toegenomen: in dat geval kunnen we zeggen dat de polarisatie globaal is toegenomen. Wanneer de waardering voor Poetin is toegenomen en die voor kernenergie is afgenomen kunnen we beide van elkaar aftrekken, waarbij het waarschijnlijk wel nodig is beide van een gewichtsfactor te voorzien.
xxx
Nog moeilijker wordt het als men complete politieke partijen of  vage groeperingen (stromingen) als “links” en “rechts” gaat vergelijken. Bovendien veranderen hier de groeperingen voortdurend van grootte en zien we nieuwe groepen ontstaan en oude verdwijnen. Een aansprekend voorbeeld van het verschijnen van een nieuwe groep is de revolutionaire opstand, iets waarover de filosoof J.P. Sartre veel over heeft geschreven.
Om op dit gebied tot meer inzicht te komen is het niet mogelijk om experimenten te verrichten. Men zal zich moeten baseren op eigen waarneming en het doordenken van de gebeurtenissen in de geschiedenis.
xxxxxEen aparte, maar belangrijke vorm van polarisatie is die tussen de twee vijandige partijen in een oorlog.  Op grond hiervan ben ik zelf tot de conclusie gekomen dat tijdens een oorlog de twee vijandige partijen zodanig op elkaar inwerken dat ze wat betreft de formele standpunten steeds verder van elkaar komen te liggen en wat betreft mentaliteit steeds meer aan elkaar gelijk worden. Dit is nader uitgewerkt in Twaalf oorlogsmechanismen