Remmende motivatie

In de inleidende psychologische handboeken, die bedoeld zijn voor studenten, heerst over het algemeen een positieve, blijmoedige sfeer en worden de negatieve kanten van het menselijk leven niet benadrukt. Wanneer men meer echter specifiek studie maak van de  psychologie van de politiek kan men er niet omheen ook aandacht te besteden aan de negatieve kanten, zoals daar zijn vijandschap, strijd, haat, geweld en vernietigingsdrift. Een eerste probleem dat men hierbij ontmoet is dat deze negatieve kanten over het algemeen moreel worden veroordeeld, maar dat ze toch een belangrijke rol spelen in de menselijke “survival”. Soms lijkt het zelfs wel dat ze onmisbaar zijn. Het zou de moeite waard zijn daarin meer duidelijkheid te krijgen.

In het dagelijkse, burgerlijke leven gaan de meeste mensen gelukkig uit van het principe “leven en laten leven”. Ze proberen carrière te maken en succes te hebben, maar houden zich niet speciaal bezig met het ondermijnen van anderen. In de politiek ligt dat anders:  hier gaat het streven zelf groter te worden bijna altijd samen met het streven concurrenten kleiner te maken. Die concurrenten kunnen  andere landen zijn, of politieke partijen of personen. Een voorbeeld uit de oudheid is de verwoesting van Carthago door Rome. Een recenter voorbeeld levert de theorie van het machtsevenwicht, die na de Napoleontische oorlogen en het Congres van Wenen in 1815 een leidend beginsel werd in de Europese politiek. Zodra één van de grote mogendheden te machtig dreigde te worden sloten de andere mogendheden zich aaneen en begonnen de eerste mogendheid actief te ondermijnen. <Krimoorlog?> Een ander voorbeeld leveren de “sancties” die momenteel door tal van landen, vooral Amerika, <?> aan andere landen worden opgelegd. Het doel is zonder meer om andere landen (met inbegrip van de levensstandaard van de burgers) te verzwakken. Weer een ander voorbeeld ziet men bij politieke verkiezingen op de avond dat de uitslagen bekend worden. Men hoort hier niet alleen gejuich bij voor de eigen partij gunstige uitslagen, maar ook applaus bij ongunstige uitslagen voor de belangrijkste concurrerende partij.