Het verborgen LHBTIQ-project in de AGENDA-2030

De tijdlijn
Na de invoering van de euromunt in 2002 vond de EU kennelijk dat de economische eenwording van de Europese landen voldoende op de rails was gezet en begon men zich te richten op culturele en geestelijke doelstellingen. Dit leidde tot het voornemen een Europese grondwet in te voeren en deze werd via referenda aan de Europese landen voorgelegd. In 2005 stemden Frankrijk en Nederland tegen, maar desondanks werd hij in 2007 onder de veranderde naam “Verdrag van Lissabon” vrijwel ongewijzigd ingevoerd.
xxxxx In artikel 1 van dit verdrag wordt gesproken van het “process of creating an ever closer union among the peoples of Europe”. Een van de aspecten hiervan was dat de EU steeds meer de gezondheidszorg naar zich toe begon te trekken. Aanvankelijk behoorde deze tot het beleid van de afzonderlijke lidstaten (het subsidiariteitsbeginsel), maar een verdrag uit 2013 verschafte de juridische basis om een voor geheel Europa geldend gezondheidsbeleid in te voeren (1). Hiernaast vond nog een tweede principiële verandering plaats: aanvankelijk bemoeide de EU zich alleen met de lichamelijke gezondheidszorg, maar in het verdrag van Lissabon verscheen voor het eerst de term “geestelijke gezondheidszorg”. Dit gaf vrijwel onbeperkte mogelijkheden tot morele beïnvloeding en indoctrinatie.
xxxxxIntussen had de zeer gedreven LHBTIQ+-beweging kans gezien door te dringen in zowel de top van de Verenigde Naties als de top van de EU. Officieel was het beleid van beide organisaties gericht op het beschermen van de mensenrechten van LHBTIQ+-personen, maar in werkelijkheid werd het propaganda voor de LHBTIQ-ideologie en deze ideologie werd officieel onderdeel van de EU-agenda. De belangrijkste mijlpaal hier was een in 2003 aangenomen resolutie over “gender mainstreaming”, daarmee werd bedoeld het systematisch doorvoeren van de gender-ideologie op alle rechtsgebieden  (2). Omstreeks 2006-2010 verscheen er in dit verband een golf van wetten en richtlijnen (3).
xxxxxOp 25 september 2015 tekenden de 193 lidstaten van de Verenigde Naties het akkoord voor de “Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling” (4). Deze omvat 17 “Sustainable Development Goals” (SDG’s). De vijfde hiervan is, zoals het in Nederland wordt weergegeven, het realiseren van “dezelfde rechten en kansen voor mannen en vrouwen” (5). In werkelijkheid gaat het om het doorvoeren van de LHBTIQ+-agenda. 
xxxxxx
De ondemocratische doorvoering van het LHBTIQ+-project
De veranderingen in de seksuele moraal in het westen zijn voor een deel het gevolg van spontane maatschappelijke veranderingen en voor een  ander deel het gevolg van het onophoudelijk drijven van belanghebbende NGO’s en goed georganiseerde groepen activisten die overal wisten door te dringen in topposities en van daaruit hun ideologie wisten te verbreiden. Hoe dit in zijn werk is gegaan is onder andere gedocumenteerd door Gabriele Kuby in haar boek “The global sexual revolution. Destruction of freedom in the name of freedom” uit 2012.
xxxxx Een opmerkelijk aspect van de verbreiding van deze ideologie is het gebruik van “toolkits”, kisten met “gereedschap” om de doelen te bereiken (dus: de mensen te bewerken).  Hierbij behoort ook bewuste misleiding.  Een voorbeeld vormen de zogenaamde Djokjakarta-principes uit 2007, die bedrieglijk vanuit het VN-gebouw in Genève bekend werden gemaakt, waardoor ze de schijn van VN-gezag kregen en grote invloed gingen uitoefenen. Ook het opnemen van het LHBTIQ+-project in de  “Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling” is misleidend want bij de term “duurzame ontwikkeling” denken de meeste mensen aan heel ander zaken, zoals het milieu of het klimaat. Ook het feit dat het project in Nederland wordt wordt aangekondigd als een streven naar “dezelfde rechten en kansen voor mannen en vrouwen” is misleidend. Het project leidt helemaal niet naar dergelijke gelijke rechten.
xxxxxx
Inhoudelijke kritiek
De aanhangers van de LHBTIQ-ideologie suggereren dat het klassieke man-vrouw huwelijk vrijwel zonder problemen opgenomen kan worden in een bredere LHBTIQ+-visie op menselijke relaties. Er is echter nergens een evenwichtige, psychologisch verantwoorde verhandeling te vinden die deze opvatting aannemelijk maakt (ik althans heb die nergens kunnen vinden).  Wel wemelt het op dit gebied van activistische publicaties vol  ideologische aannames  en machtsuitspraken. Ondanks het ontbreken van een behoorlijke wetenschappelijke onderbouwing echter gaan de EU en de VN voort hun wetgeving uit te rollen. Wie het daarmee niet eens is wordt bedreigd.
xxxxxHet wellicht meest zwaarwegende bezwaar is de eis dat LHBTIQ-personen zich “veilig” moeten voelen. Deze eis heeft momenteel vooral betrekking op de werkplek. De LHBTIQ+-personen stellen dat ze zich pas veilig voelen wanneer ze voelen dat hun “identiteit” volledig wordt geaccepteerd.  Als andere werknemers, al is het maar door een gebaar, laten merken dat ze de denkbeelden van de LHBTIQ+-mensen afkeuren kunnen deze een klacht indienen bij de leidinggevende wegens discriminatie en discriminatie is strafbaar. Maar strafbaarheid vereist controle op overtredingen en dit leidt onvermijdelijk tot het invoeren van gedachtenpolitie.
xxxxx
Noten
(3) 2006. On homophobia in Europe.
2008. Statement on Human Rights, Sexual Orientation and Gender Identity.
2009. Comprehensive Sexuality Education (CSE). Ontwikkeld door UNESCO, UNFPA, UNICEF, UN Women, UNAIDS en WHO.
2010. De “LGBT+ toolkit”. Wordt geadopteerd door de EU.
2010 Standarts for Sexuality Education in Europe. Opgesteld door de WHO en het Duitse BZgA.
Richtlijn seksuele en relationele vorming. Uitgegeven door Rutgers.