Een voorbeeld van de lange weg van haat tot moord

De juristen die aanzetten tot haat strafbaar hebben gesteld gingen er kennelijk van uit dat aanzetten tot haat vrijwel overeenkomt met aanzetten tot een uit die haat voortkomende strafbare handeling. Ze beschouwden deze haat dus als nauw verbonden met een strafbare handeling.

Psychologisch en moreel gezien is de weg van haat naar een strafbare daad echter lang, met een groot aantal tussenliggende morele keuzen. Laten we als voorbeeld eens kijken naar iemand die diep wordt beledigd en daardoor komt tot moord. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan een maffiabaas, die een belediging niet over zijn kant kan laten gaan. Hij doorloopt hierbij minstens de volgende gemoedstoestanden:

  1. Diepe belediging ondergaan (komt van buiten)
  2. Passief haten (=gevoel) (wrokken, ik vermijd hem)
  3. Actief haten (= gevoel + motivatie) (ik houd hem voortdurend in het oog, zou hem best willen aanpakken, maar doe dat natuurlijk niet)
  4. Zich realiseren dat de mogelijkheid bestaat hem concreet aan te pakken (als ik dat wilde zou ik hem uit de weg kunnen ruimen, maar doe dat natuurlijk niet)
  5. Voorstelling maken van plan (visualiseren) (op déze wijze zou ik hem uit de weg kunnen ruimen, maar doe dat natuurlijk niet)
  6. Uitvoering plan (revolver kopen, huis observeren, enzovoort)
  7. Op laatste moment de fysieke consequenties onder ogen zien (al of niet terugdeinzen)
  8. Moord concreet uitvoeren (trekker overhalen, bom plaatsen, vergif in voedsel plaatsen)
  9. (Eventueel) straf ondergaan (maatschappelijke straf: gevangenis, persoonlijke straf: geweten)

De negen punten van deze lijst stellen gemoedstoestanden voor (fasen) en daartussen vinden wilsbeslissingen plaats (al of niet bewust). Het is duidelijk dat er tussen de belediging en de uiteindelijke moord een groot aantal wilsbeslissingen liggen. Cruciaal is de overgang tussen fase 7 en fase 8: de beslissing om de trekker over te halen of het mes in iemands buik te steken. Hier zullen veel mensen ondanks eventuele haat- of geweldsfantasieën toch nog terugdeinzen. Dáár spreekt het geweten van een mens op zijn sterkst. En als hij op het laatste moment toch terugdeinst is hij geen moordenaar.

In goede detectiveromans wordt de lange weg van haat naar moord vaak met groot psychologisch inzicht beschreven. Zo beschreef Agatha Christie in haar Boek “Schuldig in eigen ogen” (….) hoe een vrouw op een bepaald moment een andere vrouw zo intens haat dat ze haar wel zou kunnen vermoorden. Op datzelfde moment wordt die vrouw echter door iemand anders vermoord, terwijl het lijkt dat eerstgenoemde vrouw die die daad heeft gepleegd. Hierdoor voelt ze zich zó schuldig dat ze er voor de rechtbank niet toe kan komen zichzelf te verdedigen. Maar zij is niet schuldig, juridisch niet, maar ook moreel niet. Er is geen bewijs dat zij, als ze de kans had gehad, de cruciale laatste stap van haat naar moord zou hebben gezet. Vermoedelijk zou zij, als normaal mens, daarvoor op het laatste moment toch zijn teruggedeinst.