Het wereldpandemieverdrag van de WHO

Het onderhandelingstraject
In december 2019 brak de ziekte COVID-19 uit in de Chinese stad Wuhan en in maart 2020 bestempelde de WHO dit als een pandemie. In november van dat jaar stelde de voorzitter van de Europese Raad voor om een internationaal instrument voor pandemieën te ontwikkelen (1). Er bestond echter al sinds 1951 een verdrag over besmettelijke ziekten, de International Health Regulations (IHR) van de WHO, en het was duidelijk dat het nieuwe pandemieverdrag ontwikkeld moest worden in nauwe samenhang met een herziening van dit oude verdrag (2).
xxxxxDe eerste vergadering van de hiervoor opgerichte werkgroep was op 22-23 november 2022. Hier werd besloten tot het online publiceren van een herziene versie van de IHR in de vorm van een “Article-by-article compilation of prosed amendments tot the International Health Regulations”. Dit verscheen op 6 februari 2023 en riep veel kritiek op vanwege de verregaande bevoegdheden die de WHO hiermee aan zich trok (3). Vooral omstreden werd het hierin toegevoegde nieuwe artikel 13A.1:
De Staten die partij zijn, erkennen de WHO als de leidende en coördinerende autoriteit bij de internationale volksgezondheid-response, gedurende een “public health emergency of international concern”, en verbinden zich ertoe de aanbevelingen van de WHO op te volgen bij hun internationale volksgezondheid-response.
Tussen 19 februari en 1 maart 2024 vond een marathonvergadering plaats waarin de WHO-landen tegelijkertijd onderhandelden over:
1.. Bovengenoemde versie met amendementen van de IHR van 6 februari 2023.
2. Het op 1 februari 2023 verschenen eerste ontwerp (“nulontwerp”) van het pandemieverdrag (4). Dit leidde tot de publicatie van een herzien ontwerp van het pandemieverdrag op 13 maart 2024 (5).
xxxxxHet plan was dat de aangenomen formuleringen van de twee overeenkomsten op de jaarlijkse Wereldgezondheidsdag op 7 april zouden worden gepresenteerd, dat deze tijdens de 77ste wereldgezondheidsvergadering van 27 mei tot 1 juni zouden worden wordt voorgelegd aan de lidstaten en dat deze op 27 mei zouden worden geratificeerd.  Maar aangezien men op genoemde marathonvergadering niet tot een consensus was gekomen werd een extra onderhandelingsronde gepland van 29 april tot 10 mei 2024. Ook hier kwam men niet tot een consensus. Daardoor kwam het tijdschema in de knel en bleef men tot  27 mei onderhandelen.
xxxxx Het wellicht belangrijkste punt waarop nog geen consensus was bereikt was de definitie van een pandemische noodsituatie.  Volgens de toenmalige definitie was deze:
…. een specifieke vorm van een “public emergency of international concern” die veroorzaakt wordt door een infectieziekte met risico op mondiale uitbraak, die gezondheidssystemen kan overrompelen, die grote sociale en economische verstoring teweeg brengt  en waar snelle en gecoördineerde internationale actie voor nodig is.
Opvallend hierbij is de vaagheid van deze definitie. Terwijl in vroegere definities werd vermeld welke grenzen van doden en ziekenhuisopnamen moesten zijn overschreden ontbraken nu zulke kwantitatieve eisen. Het kwam er nu op neer dat de WHO naar eigen goeddunken een pandemie wil kunnen uitroepen. 
xxxxxx Op de gezondheidsconferentie bleef men tot op de laatste dag dooronderhandelen. Over het pandemieverdrag werd geen consensus bereikt en de verdere behandeling hiervan werd een jaar uitgesteld. In de IHR werden enkele wijzigingen aangenomen en de zo tot stand gekomen tekst zal aan de lidstaten worden voorgelegd. 
xxxxx
De situatie in Nederland
In de Nederlandse Tweede Kamer werd op 10 april 2024 over het verdrag debat gevoerd. Hierbij werd een motie ingediend door Mona Keijzer voor uitstel van de beslissing en deze werd op 16 april aangenomen. Op 13 mei legde demissionair minister Pia Dijkstra (volksgezondheid) deze motie naast zich neer en zei te zullen instemmen met (de formulering van) het verdrag.
xxxxx Op 22 mei volgde een vervolgdebat. Hierbij diende Mona Keijzer een motie in waarin de minister werd verzocht bij de komende stemming in Genève niet vóór of tegen te stemmen, maar zich “kenbaar te onthouden van het accorderen van het onderhandelingsresultaat”.  Deze motie, die een tactvol compromisvoorstel inhield, op dit moment het meest haalbare, werd aangenomen en minister Dijkstra zegde toe zich hieraan te zullen houden.  
xxxxx
Kritiek
Het was oorspronkelijke de bedoeling dat het een bindend verdrag zou worden en dat de WHO na het uitroepen van een pandemie de totale leiding zou krijgen. Inmiddels is dit door de kritiek enigszins verzwakt (men sprak nu niet meer van “convention”, maar van “agreement” of “instrument”), maar niettemin blijft het bezwaar dat het nieuwe verdrag, sterker nog dan vroeger, door het ontbreken van kwantitatieve eisen inhoudt dat de WHO de macht krijgt zelf te beslissen of er sprake is van een “pandemie” en zo ja de volledige leiding krijgt en buiten de nationale regeringen om drastische maatregelen kan nemen, zoals het instellen van een lockdown, een quarantaine of een reisverbod.
xxxxxDaarnaast is er ook de meer algemene kritiek dat “dit verdrag deel uitmaakt van een bredere globalistische totalitaire agenda, die wereldwijde beslissingen over de gezondheid in handen van één enkele globalistische elite dreigt te leggen” (CitizenGO). Er is ook wereldwijd verzet tegen het verdrag. De Republikeinse fractie van de Amerikaanse senaat heeft president Biden in een brief opgeroepen het verdrag niet te tekenen. In Japan is op 13 mei met volledige medewerking van de regering een protestactie begonnen die moet leiden tot een wereldprotestmanifestatie op 31 mei 2024.
xxxxx
Noten
xxxxx
Laatst bijgewerkt 13 juni 2024