De haat die door strafbaarstelling van haat wordt vermenigvuldigd

1.. Het ICERD-verdrag stelt indirect haat strafbaar
Het ICERD-verdrag hinkt op twee gedachten: voor de vorm stelt het alleen objectief aantoonbare daden van (rassen)discriminiatie strafbaar, maar daaronder en daarachter wordt ook de emotie haat veroordeeld. Zo valt in de Préambule te lezen:
Verontrust door de uitingen van rassendiscriminatie die nog in verschillende delen van de wereld kunnen worden waargenomen en door het beleid van sommige regeringen dat is gebaseerd op superioriteit van ras of op rassenhaat, zoals de apartheidspolitiek of een andere politiek van rassenscheiding, ……
Wie zich verdiept in de debatten die aan de totstandkoming van dit verdrag voorafgingen ziet dat dit hinken op twee gedachte voortkwam uit de strijd tussen twee partijen. Enerzijds waren er de communistische landen, die niet alleen rassendiscriminatie strafbaar wilden stellen, maar ook rassenhaat en het (gevoel van) rassensuperioriteit, die zij beschouwden als de oorzaak daarvan. Anderzijds waren er de landen van het vrije westen die meenden dat de rechter buiten het gevoels- en gedachtenleven van de mensen moest blijven en dat men alleen objectief aantoonbare daden mag veroordelen.
xxxxxx Hierbij moet men zich realiseren dat er op dit moment geen wetten tegen kolonialisme waren en dat dat dus niet strafbaar was. De vroeger gekoloniseerde landen waren echter vervuld van woede (versterkt door de vrijheidsoorlogen) en konden zich niet bij deze koele redenering neerleggen. Daarom tuigden zij in hun woede de volgende redenering op: (1) het kolonialisme is voortgekomen uit rassenhaat en rassuperioriteit en (2) kolonialisme mag dan naar de letter van de wet dan niet strafbaar zijn, maar iedereen weet of behoort te weten dat haat en arrogantie moreel verwerpelijk zijn. In feite gebeurde hier iets dat vergelijkbaar is met de gang van zaken bij het latere Neurenberg-proces: er werden nieuwe wetten aangenomen (“misdaden tegen de menselijkheid”) en die werden met terugwerkende kracht toegepast.
xxxxxx
2.. De aanvechtbare implementatie van ICERD-verdrag in het Nederlandse Wetboek van Strafrecht
De aanname van het ICERD-verdrag hield voor de aangesloten landen de verplichting in de bepalingen daarvan in de nationale wetten te implementeren. In Nederland gebeurde dat tussen … en ..  door in het Wetboek van Strafrecht het reeds bestaande artikel 137, dat het “zich opzettelijk in beledigende vorm uitlaten over eene groep van de bevolking” strafbaar stelde, te veranderen en uit te breiden. De nieuwe tekst luidde nu:
Artikel 137d:
Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Artikel 137e:
Hij die, [anders dan…]  aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap; ……  wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Men ziet dat hier het verbod op discriminatie en aanzetten tot discriminatie uit het ICERD-verdrag is veranderd in een verbod op “aanzetten tot haat en discriminatie”. Deze stap lijkt klein, maar is in feite groot omdat het oude principe dat de wet alleen feitelijke handelingen strafbaar mag stellen en zich niet mag bemoeien met het innerlijk van de mens hier is losgelaten. Dit wordt echter verdoezeld door een juridische constructie in te voeren: niet de haat zelf wordt strafbaar gesteld, maar het aanzetten tot haat (dat met enige moeite als een feitelijke handeling zou kunnen worden voorgesteld).
xxxxxx In deze constructie is de reeds vermelde controverse tussen de vrijheidslievende westerse en de totalitaire communistische landen terug te vinden. In de praktijk heeft hier de totalitaire visie gewonnen. Het gekunstelde onderscheid dat haat niet strafbaar is en aanzetten tot haat is psychologisch gezien onverantwoord en wordt door het grote publiek dan ook over het hoofd gezien. losgelaten. In de huidige discussies gaat het dan ook steeds over “hate crimes”, waarin haat en aanzetten tot haat over één kam worden geschoren.
xxxxxx
3.. Het strafbaar stellen van haat is zélf een bron van haat
In  een vorig hoofdstuk is betoogd dat het strafbaar stellen van discriminatie tegenkrachten oproept en daardoor tot op zekere hoogte averechts werkt. Tot die tegenkrachten behoren  het ontstaan van agressie en haat. Toch blijft het effect daarvan beperkt want discriminatie is een wijze van gedrag waarmee men kan stoppen. De beschuldiging van discriminatie raakt niet het diepst van de ziel, het is geen aanval op iemands persoonlijkheid als geheel.
Voor de beschuldiging van racisme geldt ongeveer hetzelfde, hoewel hij wel dieper ingrijpend is. Maar heel anders wordt het wanneer iemand beschuldigt van haat zelf. Dit is bijzonder kwetsend en roept haat op. In dit geval is het effect dubbel: de haat wordt daardoor als het ware vermenigvuldigd. Hier kan men stellen dat wanneer men haat en agressie strafbaar stelt tegenkrachten kan oproepen die sterker zijn dan de oorspronkelijke kracht, waardoor men in een vicieuze cirkel komt die zichzelf versterkt.
xxxxxx Hierbij moet men vooral denken aan de volgende mechanismen:
1.. Discriminatie kan voortkomen uit arrogantie of uit onverschilligheid tegenover de medemens, maar berust niet op een specifieke drift. Ook racisme berust niet op een specifieke drift. Maar bij agressie en haat ligt dat anders. Vooral Sigmund Freud heeft hier veel over geschreven en volgens hem worden de agressie en de haat van een mens vooral aangedreven door wat hij noemde het “superego”, dat is, kort gezegd, het onderdeel van het geweten dat gevormd wordt door starre, beperkende wetten. Dit superego heeft niet alleen de functie het gedrag in goede, conventionele banen te leiden, maar bezit het ook wreedheid en vernietigingsdrang.
xxxxxx Essentieel in Freuds theorie is dat de menselijke agressie geen reactie is op een prikkel in de buitenwereld, maar spontaan ontstaat. Iedere dag wordt er, bij wijze van spreken, in de psyche van de mens een zekere hoeveelheid agressie gevormd en die moet worden afgereageerd. Als er niet meteen en object voor handen is waarop die kan worden afgereageerd moet dat worden gezocht. De agressie gaat op zoek naar een deblokkerende prikkel om zich te kunnen ontladen. Deze theorie is in grote lijnen in de wetenschap algemeen geaccepteerd, vooral ook door de biologen.
2.. Het artikel 137 Sr maakt het juridisch mogelijk mensen van haat te beschuldigen. Hiervan zullen mensen die naar objecten zoeken om hun agressie te ontladen maar al te graag gebruik maken. De combinatie van je eigen agressie ontladen en je een social justice warrior te voelen is voor sommige mensen onweerstaanbaar. Je hoeft maar even op een medium als Twitter rond te kijken en je vindt er vele voorbeelden van.
xxxxxx Hierbij moet nog iets worden opgemerkt. Wanneer men normale, goedbedoelende, niet-hatende mensen ten onrechte beschuldigt van haat, vooral van onbewuste haat, is dat bijzonder kwetsend. Hiermee roept men nieuwe haat op, die aanvankelijk niet bestond. Er ontstaat een vicieuze cirkel van haat.
3.. De ongelukkige formuleringen in het ICERD-verdrag en de inplementering daarvan in het Nederlandse Wetboek van Strafrecht maken het gemakkelijk allerlei allerlei gedachten en handelingen die men ongewenst vindt te bestempelen als een uiting van “haat”. Dientengevolge is er een stortvloed van zelfbedachte “hate-crimes” ontstaan: vreemdelingenhaat, islamofobie, homohaat, transgenderhaat en vele andere. En zo vermenigvuldigt de haat zich steeds verder.
xxxxxx Hierbij moet nog een opmerking worden gemaakt. Door deze ontwikkeling is het oude ideaal om de rechter alleen te laten oordelen over objectief aantoonbare handelingen steeds verder uit beeld geraakt. De rechter begint zich steeds meer te bemoeien met de gedachten, motivaties en gevoelens van de mens. Dit is een kenmerk van een totalitaire staat.
xx
30 juli 2023