Oudere tweedimensionale schema’s

Het is niet mogelijk de standpunten van de politieke partijen uitputtend te beschrijven met behulp van één, horizonale as. Daarom zijn er vanaf de jaren ’50 vele pogingen gedaan om tot betere beschrijvingen te komen door toevoeging van een tweede, verticale as.  In het volgende zullen er enkele worden besproken.

Het schema van H.J. Eysenck

In de naoorlogse jaren waren de gedachten nog sterk vervuld van de strijd tussen het communisme en het fascisme en men plaatste beide als tegengestelden op de links-rechts as.  Eysenck meende echter dat er overeenkomsten waren tussen deze twee ideologieën en hij begon een onderzoek waarbij hij gebruik maakte van de toen in opkomst zijnde factoranalyse. In 1956 kwam hij met een schema met twee factoren: de R-factor en de T-factor. De R-factor kwam overeen met de toen gangbare links-rechts dimensie: radicalisme versus conservatism. De T-factor was een theoretische dimensie die hij had gevonden op grond van de door hem uitgevoerde factoranalyse.  Hij gaf hem de naam tough- versus tender-mindedness.

            De twee dimensies van Eysenck (1956)

Het schema van M. Rokeach

In 1973 kwam Rokeach met een andere tweedimensionale indeling met als dimensies gelijkheid en vrijheid. Hiermee kon hij de vier in het toenmalige denken belangrijkste stromingen een plaats geven: communisme, socialisme, fascisme en kapitalisme.

    De twee dimensies van Rokeach (1973)

Het schema van Kieskompas

De twee vorige schema’s weerspiegelen in hoge mate de toenmalige Angelsaksische denkwereld, voor de indeling van de partijen in Nederland heb je er niet veel aan. In 2006 ontwikkelde A. Krouwel samen met het dagblad Trouw het Kieskompas waarin gebruik wordt gemaakt van een tweedimensionale politieke ruimte met een links-rechts as en een conservatief- progressief as.

Bij dit schema dring zich de vraag op wat met de temen “progressief” en “conservatief” is bedoeld. Bij het verdedigen van de eendimensionale links-rechts as wordt gewoonlijk aangenomen dat de variabele links-rechts zozeer correleert met de variabele progressief-conservatief dat beide wel op één as kunnen worden weergegeven. In dit schema staan de twee assen echter loodrecht op elkaar, hetgeen betekent dat wordt aangenomen dat de betreffende  variabelen onafhankelijk zijn. Dat kan alleen als hier de termen “progressief” en “conservatief” in een eigen betekenis worden gebruikt. De vraag is: welke?
Een ander punt is dat dit schema nogal “ouderwets” is. De horizontale as heeft nog steeds vooral betrekking op sociaal-economische aspecten en hedendaagse thema’s als milieu en immigratie krijgen alleen indirect een plaats. Niettemin kan dit schema goed gebruikt worden om aan de hand daarvan de overeenkomsten en verschillen tussen de partijen te overdenken. Maar het blijft een intuïtief spel, veel exactheid kan men hierbij niet verwachten. Maar er is geen enkel enkel tweedimensionaal schema dat geheel voldoet.