In het vorige hoofdstuk is betoogd dat het strafbaar stellen van haat (jegens bepaalde personen of groepen) een zeer diepgaande bemoeienis van de staat met de innerlijke belevingswereld van het individu inhoudt en vervolgens is betoogd dat het strafbaar stellen van het niet innerlijk voluit accepteren van het lhbtiq-gedachtegoed nog een stap verder gaat in het proces van steeds verder doordringen in het innerlijk. In dit hoofdstuk, in de vorige paragraaf, is betoogd dat genoemd strafbaar stellen van haat leidt tot het invoeren van gedachtepolitie. Rest ons nog te onderzoeken of ook het strafbaarstellen van het niet innerlijk accepteren van het lhbtiq-gedachtegoed leidt tot het instellen van gedachtepolitie.
In het vorige hoofdstuk is onderscheid gemaakt tussen twee eisen die de aanhangers van de lhbtiq-beweging stellen: (1) strafbaarstelling van innerlijke afkeer (“haat”) van het lhbtiq-gedachtegoed en (2) strafbaarstelling van niet innerlijk accepteren van het lhbtiq-gedachtegoed. Aan de eerste eis heeft de wetgever reeds voldaan, hij is opgenomen in het algemene verbod op haat (wegens ras, kleur, gender, enz.). Aan het voldoen aan de tweede, verdergaande eis wordt gewerkt: zie de voortdurende propaganda voor het lhbtiq-gedachtegoed die wordt gevoerd door de EU en de officiële instanties. Uit het in het vorige hoofdstuk gehouden betoog (“vierde stadium”) moge blijken dat het voldoen aan deze eis nog sterker het invoeren van gedachtepolitie inhoudt.
We kunnen vragen: is het invoeren van gedachtepolitie erg? Als die kan bijdragen aan een diepgaande opvoeding van de burgers van de EU, zou die dan niet tot heil van ons allemaal kunnen zijn? Een probleem hierbij is echter dat de staat zich hiermee zó diep met ons innerlijk gaat bemoeien dat hij onze privacy schendt. Dat is op zijn minst irriterend. Veel problematische is echter dat het strafbaarstellen van sommige van onze innerlijke gedachten, motivaties en gevoelens (en dus ook het door gedachtepolitie laten opsporen van overtreders) in strijd is met de diep met de waarden van de westerse cultuur samenhangende “klassieke” wetgeving.
Tenslotte blijft de vraag over waarom de EU en de VN het lhbtiq-project hebben opgenomen in hun agenda. Een eerste antwoord is heel praktisch: omdat de lhbtiq-lobbies er in zijn geslaagd door te dringen in de top van deze organisaties. Maar waarom hebben de EU en de VN dat dan toegelaten? De EU is opgericht als politieke en economisch organisatie en heeft in principe niets van doen met seksualiteit. En heeft daar ook geen verstand van. De gedachte dringt zich op dat de EU deze kans heeft aangegrepen om zijn controle over de geest van de Europese burgers te versterken. Want het lhbtiq-project omvat meer dan het voorkomen van discriminatie van bepaalde mensen. Het lhbtiq-gedachtegoed is een complete visie op de menselijke seksualiteit. Er wordt wel gezegd dat wie de economie van het volk beheerst het hele volk beheerst. Er wordt ook gezegd dat wie de media beheerst het volk beheerst. Maar er geldt vooral: wie de seksualiteit van het volk beheerst beheerst het volk.
Literatuur
George Orwell (1949): 1984
Coen de Jong (2021): Dwingeland, Orwell in de polder